1. Mensen houden van mensen
Verhalen gaan over mensen. Altijd. Geef je hoofdpersoon een gezicht, een houding, een stijl. Poëtisch, natuurlijk.
“De onberispelijk geperste man met hoed knirspte licht, toen hij een weinig stijfjes zijn gevallen aktetas van het trottoir oppakte.”
Zeg nou zelf, je ziet ‘m voor je toch? En als je jezelf opvoert in je tekst (wat heel vaak gebeurt bij spoken word), geef dan ook iets van je binnenwereld mee. Wat typeert jou? Wat maakt jou herkenbaar, anders, kwetsbaar?
2. Wat wil je hoofdpersoon?
Iedere held wil iets. Een ander leven. Een ijsje. Begrip. Wraak. Maak in de eerste regels duidelijk wat het verlangen is. Dat verlangen is het startschot van je verhaal én de haak waarmee je publiek blijft hangen.
3. Zet de scène: waar zijn we?
Tijd en ruimte geven houvast. Zijn we in een café om drie uur ’s nachts of op een schoolplein in 1998? Laat het weten. Je publiek hoeft niet te verdwalen in jouw tekst. Tenzij dat expres is, natuurlijk.
4. Geef verrassingen cadeau
Geen goed verhaal zonder wendingen. Zorg voor obstakels, onverwachte ontmoetingen of plot twists. Je publiek zal je dankbaar zijn.
5. Laat ze iets voelen
Verhalen zijn emotionele transportmiddelen. Laat mensen lachen, slikken, grinniken of stilvallen. Niet omdat het moet, maar omdat jouw woorden raken. En dat werkt pas echt als het oprecht is.
6. Show, don’t tell
Vertel niet dat iemand verdrietig is. Laat het zien. Laat de handen trillen, de ogen knipperen, de stem breken. In storytelling in spoken word draait het om beelden, sfeer en zintuigen. Dát is poëzie.
7. Maak de reis zichtbaar
Begin: we ontmoeten iemand. Midden: het loopt uit de hand of net niet. Eind: we zijn veranderd of snappen nu waarom alles moest gebeuren. Het hoeft geen Netflix-draaiboek te zijn, maar een duidelijk verloop helpt enorm.
8. Geef betekenis mee
Als de laatste zin klinkt, moet het publiek snappen waarom ze hebben geluisterd. Niet omdat je het hebt uitgelegd, maar omdat ze het voelen. Dat is de kracht van storytelling in spoken word.